woensdag 28 mei 2008

Olympische Spelen afdwingbaar?

Morgen, donderdag 29 mei zal voor de rechtbank Utrecht Vuijsters in kort geding vorderen dat niet Dennis van der Geest, maar hij naar de Olympische Spelen wordt afgevaardigd.

Achtergrond
In september 2007 zijn alle judoka’s schriftelijk bericht over de nominaties en wijze van kwalificatie voor de Olympische Spelen. De judobond heeft bepaald dat Dennis van der Geest, in de gewichtsklasse boven de 100 kg., de aangewezen man is om Nederland te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen komende zomer in Beijing. Met deze nominatie op zak moest Dennis van der Geest zich slechts nog kwalificeren door een prestatie neer te zetten op een van de wedstrijden, die de judobond had aangewezen. Nu hij dit heeft gedaan, is hij degene die naar Peking gaat.

Vuijsters is op dit moment op basis van zijn prestaties in het afgelopen half jaar de beste judoka in de gewichtsklasse boven de 100 kg. en hij meent dat hij op grond daarvan naar de Olympische Spelen moet. De nominatie van Dennis van der Geest in september 2007 is naar de mening van Vuijsters veel te ver van tevoren gedaan, bij topsport kunnen dergelijke beslissingen niet een jaar van tevoren genomen worden, nu prestaties en ontwikkelingen van topsporters een grote rol spelen bij kwalificatie en nominatie voor de Olympische Spelen en andere grote toernooien. Daarnaast stelt Vuijsters dat hij pas sinds de persconferentie van de EK-ploeg op de hoogte was van het feit dat Dennis van der Geest, de aangewezen persoon was voor de Olympische Spelen en nooit geweten heeft niet mee te mogen doen aan het traject voor Olympische kwalificatie.

Zijn er ooit andere sporters geweest die door middel van arbitrage of gerechtelijke procedures en op basis van prestatie kwalificatie voor een toernooi hebben afgedwongen en heeft dit effect gehad?

Een recentelijk voorbeeld is de arbitragezaak tussen de KNSB en Bob de Jong. De Jong moest zich voor het WK in Nagano afgelopen maart kwalificeren middels een skate-off. De Jong was van oordeel dat hij recht had op rechtstreekse kwalificatie door zijn prestaties op de World Cupwedstrijd in Hamar, maar de KNSB besloot anders. Hierop stapte De Jong naar de arbitragecommissie. De commissie was van oordeel dat de KNSB de opgestelde selectienormen op verkeerde wijze geïnterpreteerd had en daardoor De Jong tot de skate-off wedstrijd had veroordeeld. Door de normen op de juiste taalkundige wijze te interpreteren zou De Jong wel recht hebben op rechtstreekse kwalificatie, waarop de commissie besloot dat de KNSB gehouden was De Jong rechtstreeks te kwalificeren.

De Belgische tafeltennisser Jean-Michel Saive heeft onlangs een procedure bij het CAS ingesteld en wil via het CAS rechtstreekse kwalificatie voor de Olympische Spelen in Peking afdwingen. De Internationale Tafeltennisfederatie (ITTF) heeft de Zweed Persson aangewezen voor de Olympische Spelen. Saive deelde op het meetmoment samen met Persson de 20e plaats op de wereldranglijst, deze plaats geeft recht op de Olympische Spelen. De ITTF heeft bij nadere beoordeling Saive achter Persson gezet, waardoor Saive veroordeeld is tot het spelen van kwalificatietoernooien. Het ITTF ging in eerste instantie akkoord met een procedure voor het CAS, maar heeft nu besloten dat zij niet willen dat het CAS zich uitspreekt over de zaak Saive. Saive wil daarom een verstekvonnis. De zaak die al behandeld had moeten zijn, ligt vooralsnog stil.

In 2004 heeft judoka Daniëlle Vriezema een zaak aangespannen bij de arbitragecommissie van de Nederlandse judobond om kwalificatie af te dwingen voor de EK in Boekarest. Dit zou haar laatste mogelijkheid zijn om zich te plaatsen voor de Olympische Spelen van Athene.
Vriezema voerde voor de rechter aan dat zij op grond van haar plaats op de Europese ranglijst recht had op een startbewijs voor de EK. Dit was volgens Vriezema ook de afspraak met de Bond. De voorzieningenrechter Utrecht wees de eisen van Vriezema af waardoor haar kansen op een Olympisch ticket ook verkeken waren.

Kanoër David Backhouse kan deelname aan de Olympische Spelen komende zomer uit zijn hoofd zetten. Vorig jaar werd Backhouse uit de nationale selectie gezet. Via een kort geding eiste Backhouse een plaats in de nationale selectie, opdat hij door middel van de EK een ticket zou kunnen verwerven voor de Olympische Spelen. De rechter bepaalde dat “van de kanobond niet kan worden verwacht dat zij een sporter in het nationale team opneemt die daarvoor, gelet op zijn sportieve prestaties, mogelijkerwijs niet in aanmerking komt”.

Opinie
Het lijkt erop dat rechters zich naar de verschillende bonden toe terughoudend opstellen. In veel gevallen zorgt de discretionaire bevoegdheid van de bonden ervoor dat de rechter weinig tot geen ruimte krijgt om zich inhoudelijk over de voorgelegde zaken kan buigen. Vooral ten aanzien van selectienormen en kwalificaties voor grote toernooien zal de rechter zich terughoudend opstellen om te vermijden op de stoel van de bonden plaats te nemen.

Ontslag Veneberg teruggedraaid door Hof Arnhem

In december 2007 stonden de Rabo Wielerploeg en Thorwald Veneberg tegenover elkaar bij de Rechtbank Utrecht. De Rabo verzocht de rechter de arbeidsovereenkomst die tussen partijen gold te ontbinden. Reden voor ontbinding was het uitblijven van prestaties van de zijde van Veneberg.

Veneberg voert verweer waarbij hij onder andere stelt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, omdat een vordering van de werkgever slechts daar kan plaatsvinden waar de werknemer woonplaats heeft, in dit geval België. De kantonrechter verklaarde zichzelf evenwel ontvankelijk.

De rechtbank bepaalt in haar vonnis dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden op grond van wijziging van omstandigheden zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding.

Veneberg is tegen deze beslissing in beroep gegaan. Afgelopen dinsdag 27 mei jl. heeft het Hof Arnhem arrest gewezen in deze zaak.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Utrecht wegens niet ontvankelijkheid. Slechts de Belgische rechter is bevoegd kennis te nemen van de zaak, nu Veneberg woonachtig is in België. Dit verweer bracht Veneberg in het kort geding reeds ter sprake en vindt bij het hof gehoor.

De Rabo kan als laatste beroepsmogelijkheid naar de Hoge Raad. Wil zij echter op korte termijn de arbeidsovereenkomst met Veneberg ontbinden, dan zal zij een procedure in België moeten starten...

dinsdag 27 mei 2008

Ook de Hoge Raad meent dat een zware overtreding tijdens sport onder omstandigheden hetzelfde moet worden bestraft als zware mishandeling buiten sport

Inleiding
Elke vorm van sport kent een competitief element, hetgeen tevens de enorme belangstelling voor sport met zich meebrengt. In Nederland is voetbal bij uitstek de meest populaire sport en het competitieve element komt onder andere naar voren in de overtredingen, die in het voetbal altijd een onderdeel van het spel lijken te zijn geweest.

De laatste tijd is evenwel een trend te bespeuren in ernstige en grove overtredingen. De Arbitragecommissie van de KNVB heeft haar handen vol aan de beoordeling van grove overtredingen die zowel op prof- als amateurniveau op de Nederlandse voetbalvelden plaats vinden. In veel gevallen staat de directe uitgedeelde rode kaart niet in verhouding tot de gevolgen van de overtreding voor de getroffen speler. Dat de Arbitragecommissie van de KNVB thans veel meer te maken heeft met de behandeling van dit soort overtredingen, heeft wellicht te maken met het feit dat de belangen in de voetballerij veel groter zijn geworden. Het gaat niet alleen meer om de prijs, maar ook om financiële gevolgen voor zowel spelers als clubs, het behoud en de positie van sponsoren en de publieke belangstelling, of beter gezegd de publieke opinie.

De vraag is of de belangen inmiddels zo groot zijn geworden dat de term ‘voetbal is oorlog’ ook geldt voor datgene wat zich op het veld voordoet en niet alleen, zoals we gewend zijn, daarbuiten.

De kwestie Kokmeijer is hét voorbeeld van hoe vergaand de gevolgen voor een slachtoffer van een grove overtreding kunnen zijn. Iedere voetballiefhebber is bekend met zowel de beelden van de overtreding als de vreselijke gevolgen daarvan voor Kokmeijer. Over deze kwestie heeft inmiddels (op 22 april jl) ook het hoogste rechtscollege in Nederland, de Hoge Raad, zich uitgelaten, in een voor zowel de voetballerij als de sport in het algemeen, opzienbarende uitspraak.

17 december 2004
Sparta speelt een voetbalwedstrijd tegen Go Ahead Eagles. Na een incident in het strafschopgebied van Go Ahead Eagles, waar de scheidsrechter aan Sparta geen strafschop toekent, krijgt Kokmeijer, die zich buiten het strafschopgebied bevindt de bal toegespeeld. Kokmeijer wordt, nadat de bal door hem is gespeeld, met een sliding aangevallen door Sparta-speler Rachid Bouaouzan. Kokmeijer loopt, als gevolg van deze actie, een dubbele open beenbreuk op.

De scheidsrechter bestraft deze sliding met een rode kaart. De Arbitragecommissie van de KNVB legt hem 10 wedstrijden op, Sparta verhoogt deze sanctie en schorst hem voor de rest van het seizoen en tevens wordt naar aanleiding van de aangifte door Kokmeijer tegen Bouaouzan door het Openbaar Ministerie een strafvervolging ingesteld. Dat laatste is een unicum in de Nederlandse voetbalgeschiedenis.

Beslissing
De kernvragen die beantwoord moet worden, zijn – kortgezegd - of sprake is van voorwaardelijk opzet en of voor gedragingen in sport- en spelsituaties minder strenge eisen gelden als daarbuiten.

Deze vragen worden door zowel de Rechtbank Rotterdam in 2005 en als het Hof ’s-Gravenhage in hoger beroep in 2006 bevestigend beantwoord. In beide instanties wordt Bouaouzan veroordeeld tot een half jaar voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van 2 jaar, de Rechtbank voegt daar zelfs 200 uur taakstraf aan toe.

Bouaouzan is het daar niet mee eens en vecht de uitspraak aan bij de Hoge Raad. Hij stelt dat hij Kokmeijer niet opzettelijk zwaar heeft verwond.

De Hoge Raad concludeert evenwel dat sprake is van een juiste rechtsopvatting door het Hof. Het Hof heeft geoordeeld dat de actie van Bouaouzan een flagrante overtreding van de regels van het voetbalspel oplevert, met als resultaat dat door het begaan van deze actie Bouaouzan de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. Gezien de ware aard van het vergrijp kan niet anders worden geconcludeerd dat Bouaouzan het risico heeft aanvaard dat hij Kokmeijer met zijn actie zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.

Tevens komt vast te staan dat de omstandigheid dat de gedraging is verricht in een sport- of spelsituatie, geen zelfstandige factor is bij de beoordeling. Hoewel gedragingen op het voetbalveld in beginsel op een andere wijze beoordeeld worden dan daarbuiten, is in dit geval van belang of het bewezenverklaarde kan worden gekwalificeerd als mishandeling.

Gevaarlijke gedragingen bij een sport- of spelsituatie moeten tot op zekere hoogte verwacht worden, terwijl bij een door duidelijke spelregels afgebakende sport juist die spelregels mede van belang zijn voor het bepalen van de grenzen van de wederrechtelijkheid.

Dit geldt in beginsel niet voor gedragingen die los staan van een spelsituatie, waarbij letsel wordt toegebracht. Echter bij gedragingen die wel in een spelsituatie plaatsvinden, kan een speler de spelregels op dusdanige wijze schenden en dermate gevaarlijk handelen dat van het ontbreken van wederrechtelijkheid geen sprake kan zijn.

Wat betekent deze uitspraak
Veelal werd verondersteld dat in een sport- of spelsituatie andere maatstaven gelden, wat aanvankelijk werd bevestigd door jurisprudentie, ingegeven door de overweging dat tot op zekere hoogte rekening gehouden moet worden met gevaarlijke gedragingen.

Aan deze gangbare redenering is door de uitspraak van de Hoge Raad definitief een einde gekomen. Dat sprake is van een sportsituatie is derhalve geen ontsnappingsmogelijkheid meer voor het ontwijken van strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens een grove overtreding.

Interessant is tevens dat met deze uitspraak niet alleen een maatstaf is gegeven voor het voetbal, maar voor de sport in het algemeen. Nu de sporter voor zijn daden zowel arbitrair, civielrechtelijk als strafrechtelijk aangesproken kan worden, zal hij zich wellicht eerder bezinnen voor hij de grove overtreding begaat.

Overigens, in de Case Closed! van Ingelise Driehuis wordt erop gewezen dat strengere sancties wellicht de beste manier zijn grove overtredingen te voorkomen. Hierbij richtte zij zich met name tot de Tuchtcommissie van de KNVB. Uit het voorgaande volgt dat nu ook de strafrechtelijke aangifte een voetballer tot herbezinning kan brengen, alvorens de overtreding wordt begaan. Een relevante vraag blijft echter: Welke sanctie raakt de voetballer dieper in het (voetbal)hart: Een voorwaardelijke celstraf of een fikse schorsing…….